• in·ge·ni·eurs·le·ven
enkelvoud meervoud
naamwoord ingenieursleven ingenieurslevens
verkleinwoord

het ingenieursleveno

  1. de loopbaan van een ingenieur
     Daar was zijn ingenieursleven begonnen toen hij nog niet meer dan een groentje was en nu tegen het einde van dat beroepsleven was het alsof hij weer opnieuw moest beginnen.[1]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142