Gebruiker:Cadfaell/Ontbrekende woorden-nl
Ontbrekende Nederlandse woorden
bewerkenOntbrekende Nederlandse woorden (roode links) als definitie of vertaling van woorden in andere talen
- beroepsongeval no: arbeidsulykke, m/f; nn: arbeidsulykke, f en arbeidsulukke, f
- bestorming sv: rusning, c
- bezinking no: senkning, m/f
- bezoldiging en: emolument
- bloedbezinking no: senkning, m/f
- bokkig en: recalcitrant
- bouwonderneming no: bygningsforretning, m/f
- bovengreep nn: overgrep, n
- broeierig no: kvalt, kvelt; nn: kvelt
- chef-redacteur is: ritstjóri, m
- dalkom no: senkning, m/f
- depreciëren en: deprecate
- doodmaken no: alive; nn: alive
- doodsaai no: drepende
- drijfijs en: Treibeis, n
- duperen goh: bitumben
- excisie is: brottnám, n
- extirpatie is: brottnám, n
- faience de: Fayence, f
- fanfare betekenis ontbreekt voor de: Tusch; en: fanfare, flourish (of zou dat betekenis [2] zijn?)
- fenomenaal da: fanstastisk; no: fanstastisk; nn: fanstastisk
- fonkelnieuw no: flunkende ny, n; no: flunkande ny, n
- fotosessie en: shoot
- fruitboom en: frugttræ, n; de: Obstbaum, m; no/nn: frukttre, n
- gedrang sv: rusning, c
- gehoorzaal sv: hörsal, c
- gelaatshuid no: ansiktshud, m/v
- genadeloos no: drepende
- geruchtenstroom no: rykteflom; nn: rykteflaum
- geschutvuur en: gunfire
- geslepenheid en: guile
- geweervuur en: gunfire
- gezichtshuid no: ansiktshud, m/f
- gezwind no: hurtig
- goudhandelaar en: gold dealer
- grandioos da: fanstastisk; no: fanstastisk; nn: fanstastisk
- grensbewaker en: border guard
- grenswachter en: border guard
- haatdragend en: recalcitrant
- hagelnieuw no: flunkende ny, n; no: flunkande ny, n
- handelsgewas en: main cash crop
- handgranaat en: hand grenade
- hartader no: pulsåre, m/f; nn: pulsår, f, pulsåre, f
- hoofdkerk no: hovedkirke, m/f
- hoofdtelefoon sv: hörlur, c
- hoorbuis sv: hörlur, c
- hoorfout sv: hörfel, n
- hoornsignaal en: flourish
- in werking stellen sv: utlösa
- inbeelden da: bilde sig ind
- inbreukzaak da: overgrebssag, c; no: overgrepssak, m/f; nn: overgrepssak, f
- infirmatie de: Entkräftung, f
- inlossen goh: irlósen
- inpompen da: banke ind
- instampen da: banke ind
- intapen no/nn: forbinde
- jachtgebied de: Jagd, f
- jachtgrond de: Jagd, f
- jachtterrein de: Jagd, f
- jasmijnrijst no/nn: jasminris, m
- kadraaien no: kadreie; de: Bootshandel treiben
- kanonvuur en: gunfire
- kerkbezoek da: kirkegang, c
- kerkblad da: kirkeblad, n
- kerkelijk da: kirkelig
- kerkenbouw da: kirkebyggeri, n
- kerkfunctionaris da: kirkebetjent, c; kirkefunktionær, c; kirketjener, c
- kerkgemeenschap da: kirkesamfund, n
- kerkgeschiedenis da: kirkehistorie, c
- kerkgewelf da: kirkehvælving, c
- kerkhistoricus da: kirkehistoriker, c
- kerkhistorisch da: kirkehistorisk
- kerkkantoor da: kirkekontor, n
- kerkklok da: kirkeklokke, c
- kerkkoor da: kirkekor, n
- kerkmusicus da: kirkemusiker, c
- kerkmuzikant da: kirkemusiker, c
- kerkplafond da: kirkeloft, c
- kerkpolitiek da: kirkepolitisk
- kerkraam da: kirkerude, c
- kerkregister da: kirkebog
- kerkruïne da: kirkeruin, c
- kerktorenspits da: kirkespir, n
- kerkvader da: kirkefader, c
- kerkvergadering en: convocation
- kerkzaal da: kirkerum, n
- kerkzilver da: kirkesølv, c
- kittelen sv: kittla
- klokkenmaker no: urmaker, m; no: urmakar, m
- kookpot no: fiskegryte, m/f; nn: fiskegryte, f
- koorzangeres da: kirkesanger, c
- krabber no: skrape, m/f; nn: skrape, f
- krachtvoer da: kraftfoder, n; de: Kraftfutter, n; no/nn: kraftfôr, n
- kriebelen sv: kittla
- kriewelen sv: kittla
- landingsstrook en: tarmac
- landweg en: farm road
- leepheid en: guile
- lentegentiaan de: Frühlingsenzian, m
- lepelbekstrandloper de: Löffelstrandläufer, m
- linkheid en: guile
- listigheid en: guile
- loskopen goh: irkoufen, irlósen, urkoufen
- losscheuren goh: úzwelzen, úzwinnan
- luchtvaartvertoning no: flystevne, n
- lucratief en: remunerative
- luisterboek sv: hörbok, c
- macadamiseren en: tarmac
- martelpaal nor/nno: kak, m
- mensensmokkelaar deu: Schlepper, m
- meepakken nor/nno: bortføre
- Ministerie van Religie da: kirkeministerie, n, kirkeministerium, n
- misleider no: svindler, m; nn: svindlar, m
- misleidster no: svindler, m; nn: svindlar, m
- molenbezitter de: Mühlenbesitzer, m
- moleneigenaar de: Mühlenbesitzer, m
- moordpartij no/nn: bloodbad, n; massakre, m
- nazomer da: eftersommer, c; no: ettersommer, m; nn: ettersommar, m; ettersumar; m
- neveninkomsten en: emolument
- nietsvermoedend nor: intetanende; nno: inkjeanande
- nieuwjaarsinterview no/nn: nyttårintervju, n
- nieuwjaarsviering no: nyttårsfeiring, m/f; nyårsfeiring, m/f
- nieuwjaarskind no/nn: nyttårsbarn, n; nyårsbarn, n
- notificeren nor: meddele
- oersaai no: drepende
- omarming no/nn: klem, n
- omhelzing no/nn: klem, n
- onafhankelijkheid en: independence
- onbehaaglijk no: kvalt, kvelt; nno kvelt
- onbeschadigd da: uskadt; no: uskada, uskadd, uskadet; nn: uskadd
- onbuigzaam en: recalcitrant
- ongemeen en: prodigious
- ontkrachting de: Entkräftung, f
- ontplooien en: flourish
- ontrukken goh: úzwindan, irlósen
- ontzaglijk en: prodigious
- onverzettelijk en: recalcitrant
- oortelefoon sv: hörlur, c
- openingsplechtigheid en: convocation
- openscheuren goh: úzwelzen
- orgaanverwijdering is: brottnám, n
- parlevinken no: kadreie; de: Bootshandel treiben
- politieacademie swe: polisskola, c
- politie-opleidingsschool swe: polisskola, c
- programmaonderdeel is: þáttur
- prompt no: hurtig
- puffen de: hecheln
- pushback truck de: Sattelschlepper, m; Schlepper, m
- reprimande no: skrape, m/f; nn: skrape, f
- rode lepelaar de: Rosalöffler, m
- rode ui da: rødløg, n; no: rødløk, n; nn: raudlauk, n
- roeper nn: ropar, m
- roffelen nno: banga
- rotterdammertje goh: úzsuht
- samenhoren sv: höra hemma
- schaking is: brottnám, n
- schram no: skrape, m/f; nn: skrape, f
- schraper no: skrape, m/f; nn: skrape, f
- schrikbarend no: kvalt, kvelt; nn: kvelt
- shovel de: Radlader, m; sv: lastmaskin, c (Engels aanwezig)
- slachting no/nn: bloodbad, n; massakre, m
- slachtpartij no/nn: bloodbad, n; massakre, m
- slijmafdrijvend de: schleimlösend; no: slimløsende
- slijmoplossend de: schleimlösend; no: slimløsende
- slingerschijt goh: úzsuht
- sluwheid en: guile
- snijverwonding no: kuttskade, m
- snijwond nor: kuttskade, m
- snoepreisje en: sashay
- splinternieuw no: flunkende ny, n; no: flunkande ny, n
- spraakorgaan nor/nno: artikulasjonsorgan, n
- steenbraam nor/nno: teiebær,n en tægebær, n, tågebær, n
- snelheidscontrole no/nn: fartskontroll, m
- staartriem sv: svansrem, c
- stadsomroeper da: udråber
- stijfhoofdig en: recalcitrant
- stijfkoppig en: recalcitrant
- struikrijk en: bosky
- styling da: udformning
- surfleraar da: sejlbrætinstruktør, c
- surflerares da: sejlbrætinstruktør, c
- terechtwijzing no: skrape, m/f; nn: skrape, f
- thuishoren sv: höra hemma, höra hit
- thuiswerker de: Heimarbeiter, m
- toegangsweg no: adkomstveg, m; adkomstvei, m; atkomstveg, m; atkomstveg, m
- toeloop sv: rusning, c
- toevloed sv: rusning, c
- treinongeluk en: Zugunglück, n
- treinramp de: Zugnglück, n
- trompetsignaal en: flourish
- trouwaltaar de: Traualtar, m
- Duits: Übergriff, m nl: inbreuk
- uientaart de: Zwiebelkuchen, m; pdc: Zwiwwelkuche, m
- uitdrijven goh: úzstózan
- Noors: endelig; nn: endeleg
- uithoren no: spørre; nn: spørje; sv: höra
- uitscheuren goh: úzwelzen
- uitvragen no: spørre, m; nn: spørje, m
- uitwaaien goh: úzwáen
- uitwasemen goh: úzwáen
- uitwazeming goh: úzswizzida, v
- uitzweting goh: úzswizzida, v
- veerbootongeluk en: Fährunglück, n
- verdelgen no: tilintetgjøre; sv: föröda
- verdrinkingsongeval no: bilulykke, m/f; nn: bilulykke, f en bilulukke, f
- verjagen goh: úzstouben
- verkeersongeluk de: Verkehrsunfall, m
- verkeersongeval de: Verkehrsunfall, m
- verkeersteken de: Verkehrszeichen, n
- verknoeien en: botch
- verleppen no: døy
- vernielzuchtig no: drepende
- verprutsen en: botch
- verwurgen no: kvele
- verzaken de: abfallen
- vertelsel (vertelling) is: þáttur
- verzakking no: senkning, m/f
- verzamelnaam nn: samnemning, f
- verzwakking de: Entkräftung, f
- vispot no: fiskegryte, m/f; nn: fiskegryte, f
- visstoofschotel no: fiskegryte, m/f; nn: fiskegryte, f
- voorbeschikken sv: föröda
- voorbestemmen sv: föröda
- voorjaarsgentiaan de: Frühlingsenzian, m