• lan·dings·strook
enkelvoud meervoud
naamwoord landingsstrook landingsstroken
verkleinwoord landingsstrookje landingsstrookjes

de landingsstrookv / m

  1. (luchtvaart) eenvoudige, korte meestal niet verharde landingsbaan voor vliegtuigen
     Brigham hield zich tijdens de rit naar de landingsstrook van Quantico nauwgezet aan de maximumsnelheid.[1]
     Extra spijtig dat de uitvoering zo veel te wensen overlaat. Goed, laten we de vele haperingen in de teksten van Van Doeveren en Bril maar toeschrijven aan premièrezenuwen. Het grootste pijnpunt is dat er nauwelijks ontwikkeling in het liefdesverhaal zit en dat ze, zeker in het begin van de voorstelling, weinig invoelbaar acteren. Ze praten te snel, binnensmonds vaak ook en staccato. De grapjes in hun dialogen krijgen geen snippertje landingsstrook. Voordat het publiek kan beginnen met grinniken zijn Van Doeveren en Bril alweer drie zinnen verder. Voordeel is dan weer dat de meeste verbale speldenprikjes amper komisch zijn, dat scheelt.[2]


  1. “De schreeuw van het lam” (1994), Luitingh-Sijthoff  , ISBN 902451990X
  2.   Weblink bron
    Jeroen Schmale
    “Maar twee man op het podium in deze musical, extra spijtig dat Before After zo veel te wensen overlaat” (09-11-2022), Tubantia