kerkbezoek
- Geluid: kerkbezoek (hulp, bestand)
- kerk·be·zoek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerkbezoek | kerkbezoeken |
verkleinwoord | kerkbezoekje | kerkbezoekjes |
het kerkbezoek o
- (religie) bezoek aan een kerk voor de godsdienstoefening
- Migrantenfamilies in Middletown zijn bovengemiddeld religieus, maar dat gaat niet altijd gepaard met regelmatig kerkbezoek. Oma Bonnie vloekte als iemand begon over ‘organized religion’. Haar credo was dat ‘God helpt wie zichzelf helpt’. Anderen zijn aangesloten bij fundamentalistisch-evangelische gemeenten, waar voorgangers somberen over het algemene zedenbederf en de naderende Eindtijd. [2]
1. bezoek aan een kerk voor de godsdienstoefening
- Het woord kerkbezoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Dirk Vlasblom 10 maart 2017