kirkelig
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- kir·ke·lig
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie | 65189 |
---|
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
g enkelvoud | kirkelig | ||
o enkelvoud | kirkeligt | |||
meervoud | kirkelige | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
kirkelige |
Bijvoeglijk naamwoord
kirkelig
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
- en kirkelig vielse
een kerkelijk huwelijk
Verwijzingen
- kirkelig in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk