kerkelijk
- Geluid: kerkelijk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɛrkələk / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈkɛr.kə.lək/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈkɛr.kə.lək/
- ker·ke·lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kerkelijk | kerkelijker | kerkelijkst |
verbogen | kerkelijke | kerkelijkere | kerkelijkste |
partitief | kerkelijks | kerkelijkers | - |
kerkelijk
- (religie) verband hebbend met de kerk
- Ben je kerkelijk?
- De feministen hadden ook moeite met een andere wet uit 1924. Kerkelijke partijen hadden toen bepaald dat vrouwen op de dag van hun huwelijk werden ontslagen uit overheidsfuncties. [1]
1. verband hebbend met de kerk
- Het woord kerkelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kerkelijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ historiek.net (28 mrt 2022)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be