• ef·ter·som·mer
  • Afleiding van het Deense zelfstandige naamwoord sommer met het voorvoegsel efter-
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   eftersommer     eftersommeren     eftersomre     eftersomrene  
genitief   eftersommers     eftersommerens     eftersomres     eftersomrenes  

eftersommer, g

  1. nazomer