• trein·on·ge·luk
enkelvoud meervoud
naamwoord treinongeluk treinongelukken
verkleinwoord

het treinongeluko

  1. een ongeval waarbij een trein is betrokken
     In Zuid-Duitsland worden nog altijd twaalf mensen vermist na het dodelijke treinongeluk van gisteren. Mogelijk liggen ze zwaargewond in het ziekenhuis en zijn ze nog niet geïdentificeerd. Het is echter ook denkbaar dat er nog lichamen onder de gekantelde rijtuigen liggen, zegt de Beierse minister van Binnenlandse Zaken.[2]
     Bij een treinongeluk in Egypte zijn zeker 32 doden gevallen, meldt het Egyptische ministerie van Volksgezondheid. Er zijn meer dan honderd gewonden. Twee treinen botsten op elkaar in het gouvernement Suhaj, in het midden van het land.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Nog 12 vermisten na fatale treinontsporing Beieren” (Zaterdag 4 juni 2022, 04:08), NOS
  3.   Weblink bron “Zeker 32 doden bij treinbotsing in Egypte” (Vrijdag 26 maart 2021, 13:10), NOS