Nederlands

  Niet te verwarren met: drijfsijs
Uitspraak
Woordafbreking
  • drijf·ijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drijfijs -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

drijfijs o

  1. (op rivieren, meren of zeeën) drijvende stukken ijs
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be