doodmaken
- dood·ma·ken
- samenstelling van dood en maken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doodmaken |
maakte dood |
doodgemaakt |
zwak -t | volledig |
doodmaken [1]
- overgankelijk
- doden, ombrengen
- wij hebben een leuk spel voor u waarbij men mensen kan doodmaken met een kettingzaag!
- (sport) stil leggen
- Het woord doodmaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doodmaken" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be