Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • goud·han·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord goudhandelaar goudhandelaren
goudhandelaars
verkleinwoord goudhandelaartje goudhandelaartjes

Zelfstandig naamwoord

de goudhandelaarm

  1. (beroep) iemand of een bedrijf dat goud in- en verkoopt
    • De juwelier kocht zijn goud bij de erkende goudhandelaar. 

Gangbaarheid