lucratief
- lu·cra·tief
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘winstgevend’ voor het eerst aangetroffen in 1733 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lucratief | lucratiever | lucratiefst |
verbogen | lucratieve | lucratievere | lucratiefste |
partitief | lucratiefs | lucratievers | - |
lucratief
- veel (financieel) voordeel gevend
- De erectiepil Viagra is zeer lucratief. Met Viagra en soortgelijke middelen verdient de farmaceutische industrie jaarlijks zo’n 10 miljard dollar. (NRC 23 maart 2016)
- Het woord lucratief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lucratief" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "lucratief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be