verwurgen
- ver·wur·gen
verwurgen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verwurgen |
verwurgde |
verwurgd |
zwak -d | volledig |
- door het dichtknijpen van de keel iemand doden of proberen te doden
- „Ik wilde dat ze ophield met al die opmerkingen.” Tegen de rechter zegt hij nu ook dat de term ‘killen’ maar een manier van spreken was. Maar dat van verwurgen geen sprake was. [3]
- Het verwurgen met de bh, de rugzak en het doorsnijden van de keel gebeurde in fracties van seconden. 'Hij greep in het gras naar het eerste wat voor handen was", zei Huisman. [4]
- Het woord verwurgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verwurgen" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ verwurgen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Roel Lutkenhaus 23-02-11 Politieman probeerde zijn vrouw te wurgen
- ↑ Tubantia 29-03-13 'Dood Marianne Vaatstra was geen moord'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be