worgen
- wor·gen
- van Middelnederlands worgen; in de betekenis van ‘de keel dichtknijpen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1291 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
worgen |
worgde |
geworgd |
zwak -d | volledig |
worgen
- overgankelijk door dichtknijpen van de hals dood trachten te maken
- Het slachtoffer was duidelijk geworgd.
- Het woord worgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "worgen" herkend door:
31 % | van de Nederlanders; |
21 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "worgen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord | |
enkelvoud | meervoud | ||
worgen | worgede | worgeden | geworget |
zwak | volledig |
worgen [1]