samentrekken

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  samentrekken    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈsamə(n)ˌtrɛkə(n) / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• sa·men·trek·ken

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
samentrekken	trok samen	samengetrokken
klasse 3	volledig

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  samen bw  en  trekken ww 

Werkwoord

samentrekken

1. ergatief in elkaar trekken

   • De hartspier trekt ongeveer zestig keer per minuut samen. 

2. overgankelijk bij elkaar brengen

   ▸ Rusland heeft zo'n 100.000 zwaarbewapende militairen aan de grens met Oekraïne samengetrokken.

Vertalingen

    1. in elkaar trekken   

Duits: zusammenziehen (de) Engels: contract (en)

Frans: contracter (fr) Spaans: contraer (es), astriñir (es), astringir (es), astreñir (es)

    2. bij elkaar brengen   

Engels: amass (en)

Gangbaarheid

• Het woord samentrekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "samentrekken" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.