• ad·komst·veg
  • Samenstelling van de Noorse zelfstandige naamwoorden adkomst en veg met het voorvoegsel ad-
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   adkomstveg     adkomstvegen     adkomstveger     adkomstvegene  
genitief   adkomstvegs     adkomstvegens     adkomstvegers     adkomstvegenes  

adkomstveg, m

  1. (verkeer) toegangsweg
    «Bygget vil da komme til å stå på naboens adkomstveg, og en ny vei må bygges.»
    Het gebouw zal dan te staan komen op de toegangsweg van een buurman, een nieuwe weg gebouwd moet worden.