roffelen
- rof·fe·len
roffelen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
roffelen |
roffelde |
geroffeld |
zwak -d | volledig |
- snel, ritmisch ergens op slaan zodat er een tikkend geluid ontstaat; snel op een trommel slaan om muziek te maken
- Van klassiek op piano tot een lekker potje roffelen op een leeg olievat. Maar dat laatste wel onder leiding van de man, die overal muzikaal op kan roffelen: Golden Earringdrummer Cesar Zuiderwijk. Het viel zaterdag allemaal te beluisteren bij het Pleinconcert op de Koornmarkt in Almelo. [2]
- "We hebben dit weekeinde op de oorlogstrom horen roffelen op een manier die we lang niet hebben meegemaakt." Schermen met grenstollen 'doen eerder denken aan de taal van Noord-Korea dan aan die van een EU-land'. [3]
- Op die 'lentedagen' kwetteren de vogeltjes alsof ze vergeten zijn dat er twee weken geleden nog een pak sneeuw lag in het noorden van het land. ,,Er wordt volop gezongen, dit doen ze om territorium af te bakenen, vertelt Marieke Dijksman van de Vogelbescherming. ,,Je kunt al spechten horen roffelen en er worden nesten geïnspecteerd. [4]
- Het woord roffelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roffelen" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ roffelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia 03-07-06 Van klassiek pianospel tot lekkere roffel op leeg olievat
- ↑ Tubantia 05-08-13 Gibraltar: Spanje gedraagt zich Noord-Koreaans
- ↑ Tubantia Sanne Riepema 12-01-17 Schommelende temperaturen 'funest' voor flora en fauna
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be