• scha·king
enkelvoud meervoud
naamwoord schaking schakingen
verkleinwoord

de schakingv

  1. het zonder toestemming (van de ouders of echtgenoot) wegvoeren van een vrouw, met de bedoeling om met haar te gaan samenwonen of trouwen
71 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[2]