krabber
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- krab·ber
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van krabben met het achtervoegsel -er [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krabber | krabbers |
verkleinwoord | krabbertje | krabbertjes |
Zelfstandig naamwoord
de krabber m
- (gereedschap) voorwerp om mee te krabben, onmisbaar voor schilders die oude verflagen willen verwijderen of mensen die jeuk op hun rug hebben.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
1. (gereedschap) voorwerp om mee te krabben, onmisbaar voor schilders die oude verflagen willen verwijderen of mensen die jeuk op hun rug hebben.
Gangbaarheid
- Het woord krabber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krabber" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ krabber op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be