• bosky
  • Afkomstig van het Engelse zelfstandige naamwoord bosk met het achtervoegsel -y
stellend vergrotend overtreffend
bosky boskier boskiest

bosky

  1. (dichterlijk) bebost, boomrijk, bosrijk
  2. (dichterlijk) rijk aan struiken, struikrijk
  • [1]: a bosky wood
een boomrijk bos