shovel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sho·vel
Woordherkomst en -opbouw
- van Engels shovel zn , in de betekenis van ‘laadschop op rupsbanden’ voor het eerst aangetroffen in 1989 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | shovel | shovels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de shovel m
- graafmachine op banden met een beweegbare laadschop die zowel kan graven als grond verplaatsen
- In de loodsen lopen nu honderden vreemden rond te snuffelen of er iets van hun gading bij is. Veilinghuis Troostwijk, de grootste in zijn soort in Europa, houdt een open kijkdag. Er worden 493 kavels aangeboden. Van een vijf jaar oude shovel die minimaal 25.000 euro moet opbrengen tot cementmolens van 10 euro.[2]
Vertalingen
1. graafmachine op banden met een beweegbare laadschop die zowel kan graven als grond verplaatsen
Gangbaarheid
- Het woord shovel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "shovel" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "shovel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Renée Postma NRC 2 november 2012
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- Geluid: shovel (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈʃavl/
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudengelse woord scofl, verwant met het Nederlandse woord schoffel en het Duitse woord Schaufel.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
shovel | shovels |
Zelfstandig naamwoord
shovel
Afgeleide begrippen
- [1]: shovel board
- [1]: shovelboard
- [1]: shoveler (VS)
- [1]: shovelful
- [1]: shovelhat
- [1]: shovelhead
- [1]: shoveller (VK)
- [1]: shovelnose catfish
- [1]: shovel board
- [1]: shovel board
vervoeging (VK) | |
---|---|
onbepaalde wijs | to shovel |
he/she/it | shovels |
verleden tijd | shovelled |
voltooid deelwoord |
shovelled |
onvoltooid deelwoord |
shovelling |
gebiedende wijs | shovel |
vervoeging (VS) | |
---|---|
onbepaalde wijs | to shovel |
he/she/it | shovels |
verleden tijd | shoveled |
voltooid deelwoord |
shoveled |
onvoltooid deelwoord |
shoveling |
gebiedende wijs | shovel |
Werkwoord
shovel
Afgeleide begrippen
- [1]: shovel in
- [1]: shovel out
- [1]: shovel up