• in·fir·ma·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord infirmatie infirmaties
verkleinwoord - -

de infirmatiev

  1. (juridisch) (verouderd) uitspraak of rechtshandeling waarbij een eerdere uitspraak of rechtshandeling buiten werking wordt gesteld
      De uitslag van die appèllen was bij 282 confirmatie, bij 212 infirmatie van het vonnis; van de laatstgenoemde leidden 69 tot vrijspraak, nadat de eerste regter had veroordeeld, 69 lot veroordeeling, nadat de eerste regter had vrijgesproken of ontslagen; in 12 werd eene zwaardere, in 62 eene ligtere straf uitgesproken dan in eersten aanleg.[1]
     Zij bevat infirmatie van sommige regtshandelingen door regterlijke uitspraak, waardoor de regtsgevolgen dier handelingen vervallen.[2]
  2. (filosofie) (verouderd) bewijsvoering die de onjuistheid van een redenering aantoont
     En laten (vrij van elke dubbelzinnigheid) de Nederlandstalige popperianen en ook de heer Van Galen Last nu eindelijk eens de afschuwelijke anglicismen verificatie en falsificatie vervangen door de prachtige gallicismen confirmatie en infirmatie![3]
      De letterlijke vertaling is: עת = begrenzt – bestimmt – festgesetzt. חיה = das Lebendige – Leben – Lebenskraft. (…), ergo "op de bestemde tijd voor levensvatbaarheid”, en kan dus geenszins als eene infirmatie mijner theorie aangevoerd worden.[4]
  1.   Weblink bron Letternieuws. Brieven van een' Jurist aan een' Bureaucraat over Regterlijke Organisatie. (vervolg) in: Arnhemsche Courant   (4 april 1852), C.A. Thieme, Arnhem, p. 4 kol. 1
  2.   Weblink bron
    Pieter Bemmelen
    “Regtsgeleerde opstellen. Deel 1” (1891), E.J. Brill, Leiden, p. 57
  3.   Weblink bron
    A.V.N. van Woerden
    De ideale filosoof : Brieven (Z 10/11) in: NRC Handelsblad, jrg. 15 nr. 42 (17 november 1984), Nieuwe Rotterdamse Courant, Rotterdam, p. 33 (ZB 9) kol. 6/7
  4.   Weblink bron
    S. Ferares
    Ingezonden stukken. (26 maart 1913) in: Maandblad der Centrale Organisatie voor de Religieuse en Moreele Verheffing der Joden in Nederland, jrg. 2, nr. 8 (april 1913)