svindler
- svind·ler
- Naamwoord van handeling van het Noorse werkwoord svindle met het achtervoegsel -er
Naar frequentie | 6824 |
---|
svindler
- tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van svindle
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | svindler | svindleren | svindlere | svindlerne |
genitief | svindlers | svindlerens | svindleres | svindlernes |
svindler, m
- bedrieger, fraudeur, misleider, oplichter, zwendelaar (mannelijke vorm)
- bedriegster, fraudeuse, misleidster, oplichtster, zwendelaarster (vrouwelijke vorm)