• sny·ter
Naar frequentie 16178

snyter

  1. tegenwoordige tijd van snyte
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   snyter     snyteren     snytere     snyterene  
genitief   snyters     snyterens     snyteres     snyterenes  

snyter, m

  1. bedrieger, fraudeur, misleider, oplichter (mannelijke vorm)
  2. bedriegster, fraudeuse, misleidster, oplichtster (vrouwelijke vorm)


  • sny·ter

snyter

  1. tegenwoordige tijd van snyta

snyter

  1. tegenwoordige tijd van snyte

snyter, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van snyte