mensensmokkelaar
- men·sen·smok·ke·laar
- samenstelling van mens en smokkelaar met het invoegsel -en-
- afgeleid van mensensmokkel met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mensensmokkelaar | mensensmokkelaars |
verkleinwoord | - | - |
de mensensmokkelaar m
- persoon die mensen (meestal vluchtelingen voor oorlogsgeweld) tegen grove betaling over landsgrenzen heen smokkelt (en het met de veiligheid van de smokkelwaar meestal niet zo nauw neemt)
- Het woord mensensmokkelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.