mens
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mens
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘(m.) hoogst ontwikkelde wezen’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
- Het woord "mens" (Duits Mensch, Zweeds människa, Deens menneske) is een variant van "man" (Duits Mann, Engels man), die uiteindelijk teruggaat op een Indo-Europese stam *men-: "denken" of *me-: "meten". Deze stam treft men aan in Latijn mens, mentis: "geest, verstand" (vergelijk Engels mind), memoria: "geheugen, herinnering", Grieks menos: "geest", mnèmè: "geheugen", Sanskriet man-: "denken, geest". In het Oud-Indisch bestaat tevens Manu: "(oer)mens", modern Hindi manusha: "mens, man"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mens | mensen |
verkleinwoord | mensje | mensjes |
Zelfstandig naamwoord
mens
- m de (primaten) Homo sapiens , het zoogdier waar wij toe gerekend worden en dat zich door zijn rede en taal van de dieren onderscheidt
- o (pregnant), (pejoratief), (informeel) vrouw [1], meestal in ongunstige zin (omdat zij vervelend, lastig, raar e.d. is)
- Zij is een raar mens.
- Ach mens, doe toch eens normaal.
Antoniemen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- de mens is voor de mens een mens
- De mens is [voor] de mens een wolf
Mensen doen elkaar onprettige dingen aan
- De mens wikt, maar God beschikt
De mensen maken allerlei plannen, maar het is niet aan hen of dat ook gebeurt
- Een mens lijdt dikwijls het meest door het lijden dat hij vreest
- Een mens zijn zin, is een mens zijn leven
Stoett-2654 [3]
- Een brutaal mens heeft de halve wereld
Iemand die wat durft te zeggen krijgt het meestal wel voor elkaar
- Een gewaarschuwd mens telt voor twee
Iemand die vooraf weet wat er fout kan gaan moet zich er maar op voorbereiden
- Kinderen en dronken mensen zeggen de waarheid
Stoett-1145 [4]
- Stukken van mensen (kosten)
Heel veel geld (heel veel kosten)
- Van brood alleen kan de mens niet leven
Stoett-370 [5]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. de Homo sapiens, het zoogdier waar wij toe gerekend worden
|
|
Gangbaarheid
- Het woord mens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "mens" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "mens" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Latijn
Zelfstandig naamwoord
mens v
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | mens | mentēs |
genitief | mentis | mentium |
datief | mentī | mentibus |
accusatief | mentem | mentēs |
vocatief | mens | mentēs |
ablatief | mente | mentibus |
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
mens
- (primaten) mens; het zoogdier waar wij toe gerekend worden en dat zich door zijn rede en taal van de dieren onderscheidt
Schrijfwijzen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- mens
Woordherkomst en -opbouw
- Voegwoord: Afkomstig van het Oudnoorse woord meðan
- Zelfstandig naamwoord: Verkorting van het Noorse zelfstandige naamwoord menstruasjon
Naar frequentie | 377 |
---|
Voegwoord
mens
- terwijl
- «Lær spansk mens du jobber.»
- Leer Spaans terwijl je werkt.
- «Lær spansk mens du jobber.»
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | mens | mensen | mens menser |
mensene |
genitief | mens' | mensens | mens' mensers |
mensenes |
Zelfstandig naamwoord
mens, m
- (medisch), (informeel), (afkorting) menstruatie, ongesteldheid
Uitdrukkingen en gezegden
- få mensen
de ongesteldheid krijgen
- ha mensen
de ongesteldheid hebben
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- mens
Woordherkomst en -opbouw
- Verkorting van menstruasjon
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | mens | mensen | mensar | mensane |
Zelfstandig naamwoord
mens, m
- (medisch), (informeel), (afkorting) menstruatie, ongesteldheid
Uitdrukkingen en gezegden
- få mensen
de ongesteldheid krijgen
- ha mensen
de ongesteldheid hebben
Veluws
Zelfstandig naamwoord
mens
- (primaten) mens; het zoogdier waar wij toe gerekend worden en dat zich door zijn rede en taal van de dieren onderscheidt