• men·sen

de mensenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mens.
     Slechts vier mensen, waaronder ik, hadden microspikes voor onder hun schoenen.[1]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


mensen

  1. meervoud van mense


  • men·sen

mensen m

  1. nominatief bepaald enkelvoud van mens


mensen

  1. meervoud van mense