Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·voels·mens
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gevoelsmens gevoelsmensen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

gevoelsmens m [1]

  1. iemand die zich meer door zijn gevoel dan door zijn verstand laat leiden
    • Wouters, genadeloos als speler, meer gevoelsmens als coach. Alflen belt ’s ochtends om half zeven regelmatig vanuit de auto met Wouters. „Het is misschien wat raar om dit over een man te zeggen, maar hij is een lieve man.” In een interview in NRC in 1993 zei Wouters, zelfbenoemd moederskindje en jongste van zes zussen en drie broers, dat hij kan huilen als er op tv een hond wordt afgetuigd. „Zegt mijn vrouw: ‘Heb je Jan weer. Het watje’.”[2] 
    • Ter promotie van zijn boek Kijken naar voetbal schoof Ruud Gullit dinsdagavond aan bij het radioprogramma Langs de Lijn. Tijdens het interview twitterde de redactie: 'Gullit had "als gevoelsmens" bij Oranje graag willen zorgen dat spelers goed in hun vel zitten.[3]  
    • De wildste droomen — en de naaktste en koudste terugkeer daarvan; nu eens jeugdige onbezonnenheid en overmoed — dan de voorloopers reeds van de critiek en het beredeneerde van den man ; zal ik een gevoelsmensch worden of een verstandsmensch ? Is de materiële wereldbeschouwing de ware, of de spirituele ? De reële of de ideale ? Is er slechts stof hierbeneden en cijfers, of is er ook geest en poëzie ? En stormachtig baant bijwijlen de hartstochtelijke zucht zich een weg : God, o God, wat is de waarheid ?[4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Steven Verseput 20 maart 2017
  3. Volkskrant Paul Onkenhout 3 september 2016
  4. Vosmaer, Mr. C.
    Vogels van diverse Pluimage 1892 pagina pagina 119
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be