Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • men·sen·ge·slacht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mensengeslacht mensengeslachten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het mensengeslachto

  1. mensheid
  2. alle personen die min of meer tegelijkertijd geboren zijn, generatie

Gangbaarheid