geest
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: geest (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /χeːst/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣeːst/
Woordafbreking
- geest
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ziel, onstoffelijk wezen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 776 [1]
- In de betekenis van ‘grond’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 911 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geest | geesten |
verkleinwoord | geestje | geestjes |
Zelfstandig naamwoord
geest m
- dat wat zich afspeelt in iemands gedachten
- ▸ Mijn lichaam en geest waren volledig in harmonie met elkaar.[2]
- een onsubstantieel wezen
- Kinderen zijn vaak bang van geesten.
- personen met een bepaalde attitude
- ▸ Op de trail had ik eindelijk het gevoel een hippie te zijn omdat ik in een gemeenschap leefde van vrije geesten, kleurrijk en stoffig.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
- animo, drijvende kracht, geestverschijning, gemoed, intellect, magische aantrekkingskracht, schim, verschijning, verstand, ziel
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. dat wat zich afspeelt in iemands gedachten
2. een onsubstantieel wezen
Gangbaarheid
- Het woord geest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "geest" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ 1,0 1,1 "geest" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 Tim Voors “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be