geestdodend
- Geluid: geestdodend (hulp, bestand)
- geest·do·dend
- In de betekenis van ‘afstompend’ voor het eerst aangetroffen in 1866 [1]
- samenstelling van geest en dodend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | geestdodend | geestdodender | geestdodendst |
verbogen | geestdodende | geestdodendere | geestdodendste |
partitief | geestdodends | geestdodenders | - |
geestdodend [2]
- (van werk) door oneindige saaiheid de geest afstompend
- ▸ Maar het was fantasieloos, geestdodend en weinig ondernemend, een soort intellectuele dwerggroei. Met een heel klein beetje zelfrespect zou je grotere visioenen moeten hebben dan dat.[3]
- Het woord geestdodend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geestdodend" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "geestdodend" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be