Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • geest·drij·vend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen geestdrijvend geestdrijvender geestdrijvendst
verbogen geestdrijvende geestdrijvendere geestdrijvendste

Bijvoeglijk naamwoord

geestdrijvend [1]

  1. overdreven ingenomen met iets zijn, in het bijzonder met de godsdienst
    • De geestdrijvende man had het alleen over kerknieuwtjes. 
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen