Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gees·ten·uur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geestenuur geestenuren
verkleinwoord geestenuurtje geestenuurtjes

Zelfstandig naamwoord

het geestenuuro

  1. het middernachtelijk uur waarop volgens sommigen de geesten zouden moeten verschijnen (volgens het principe: tussen elf en één zijn de spoken op de been)

Gangbaarheid

Verwijzingen