mensengemeenschap

  • men·sen·ge·meen·schap
enkelvoud meervoud
naamwoord mensengemeenschap mensengemeenschappen
verkleinwoord - -

de mensengemeenschapv

  1. (maatschappij) samenleving, opgevat als een verband van personen
     De wezenlijke opdracht van de mensengemeenschap is mijns inziens lijden te vermijden of te verminderen.[1]
     Met deze eenvoudige rekwisieten roepen de spelers de sfeer op van een dorp, van een kleine mensengemeenschap die zich wanhopig staande houdt in een wereld van honger.[2]
     Het leven was daar op het Finse platteland veel meer een strijd om het bestaan dan we nu gewend zijn. Wellicht bestond die situatie honderden eeuwen in mensengemeenschappen.[3]
  1. Anton Mullink
    “Brieven : Lijden is geen doel” (8 maart 2018) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Kester Freriks
    “Vage Afrikaanse klachten” (11 september 2012) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron “Waarom schoonma geen kind meer baart” (30 augustus 2012) op nrc.nl