Litouws

 
žmogus
Uitspraak
  • IPA: /ʒmoˈɡʊs/

Zelfstandig naamwoord

žmogus m

  1. mens
  2. man
Afgeleide begrippen
  • [1]: žmonių rasė
  • [1]: žmogaus teisės
  • [1]: žmogaus sūnus
Spreekwoorden
  • [1]: žmogus žmogui vilkas
de mens is voor de mens een wolf
  • [1]: žmogus žmogui kažkas švento
de mens is voor de mens iets heiligs
  • [1]: žmogus žmogui žmogus
de mens is voor de mens een mens
  • [1]: žmonės ieško žmonių
de mensen zoeken mensen
  • [1]: kiekvienam žmogui reikia žmogaus
elke mens heeft een mens nodig
  • [1]: žmogus siūlo ir Dievas disponuoja
de mens wikt maar God beschikt