Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mens·aap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mensaap mensapen
verkleinwoord mensaapje mensaapjes

Zelfstandig naamwoord

de mensaapm

  1. (primaten) een gemeenschappelijke naam voor dieren uit de orde van de primaten
Hyperoniemen
Hyponiemen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen