• aap·mens
enkelvoud meervoud
naamwoord aapmens aapmensen
verkleinwoord aapmensje aapmensjes

de aapmensm

  1. voorloper van de homo sapiens of m.a.w. van de huidige mens
  2. (figuurlijk) (scheldwoord) aapachtige mens
94 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be