mensenhaar

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  mensenhaar    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• men·sen·haar

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  mens zn  en  haar zn  met het invoegsel -en- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	mensenhaar	mensenharen
verkleinwoord	mensenhaartje	mensenhaartjes

Zelfstandig naamwoord

mensenhaar m/v/o

1. een haar van een mens

   ▸ De moleculen van een nanometer groot (eentienduizendste de breedte van een mensenhaar) werden tot nu toe alleen in laboratoria waargenomen. Doordat de atomen zijn gerangschikt in vijf- en zeshoeken, lijkt het molecuul op een microscopisch kleine voetbal.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	mensenhaar
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het mensenhaar o

1. verzamelnaam voor de beharing van een mens

   ▸ Japanse wetenschappers zeggen dat ze mogelijk de oplossing hebben voor kaalheid en grijzende haren. Ze hebben op een kale muis mensenhaar laten groeien.

Gangbaarheid

• Het woord mensenhaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.