mensenvlo
  • men·sen·vlo
enkelvoud meervoud
naamwoord mensenvlo mensenvlooien
verkleinwoord mensenvlooitje
mensenvlootje
mensenvlooitjes
mensenvlootjes

de mensenvlov / m

  1. (vlooien) Pulex irritans   een kosmopolitisch levende vlooiensoort, die ondanks zijn naam op een groot aantal gastheren leeft
    • Toen het werd gelanceerd, bestond er in Nederland nog maar één authentiek vlooientheater. Het werd gerund door de Haagse vlooientemmer Henry Dillen, wiens vader al voor de oorlog met een kermistheatertje vol kruipende, wandelende, karretjes trekkende en dansende diertjes was begonnen. Door de opkomst van de huiselijke hygiëne werd het vinden van de miniatuur-artiestjes echter steeds lastiger. In 1965, in hetzelfde jaar als de hit van het Cocktail Trio, plaatste Dillen advertenties in de kranten, waarin hij 1,50 gulden beloofde voor elke „mensenvlo” die hem te koop werd aangeboden. [2] 
    • Zij denken dat in de Scandinavische landen besmette mensenvlooien en luizen de belangrijkste verspreiders van de pestveroorzakende bacterie waren. [3] 
79 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[4]