vrouwmens
- vrouw·mens
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrouwmens | vrouwmensen |
verkleinwoord | vrouwmensje | vrouwmensjes |
het vrouwmens o
- (pejoratief) vrouw
- De onderwerpen zijn uit het gewone dagelijkse leven geplukt. „Ik kan me makkelijk in beide personages verplaatsen. Ook in het vrouwmens. Toen ik een jaartje of 6 was kwam ik drie keer per week bij m’n oma en las daar Margriet en Libelle. Vandaar. Ik weet wat er onder vrouwen leeft”, zegt Kusters lachend. [2]
- En waar ik probeer er voorzichtig omheen te lopen, slokken ze me op voor ik het weet en krijg ik rijen en rijen reacties over me uitgestort van vooral vrouwmensen die ik soms nog nooit gezien heb! [3]
- Het woord vrouwmens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vrouwmens" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 13-11-13 Toos en Henk zeggen...
- ↑ De Telegraaf PATRICK VAN RHIJN 23 jun. 2017 De terreur van de groepsapp
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be