Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·tijf
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Oudfranse caitif ("gevangene"), een noordelijke (Picardische) vorm. Het Engelse caitiff heeft dezelfde etymologie.
enkelvoud meervoud
naamwoord katijf katijven
verkleinwoord katijfje katijfjes

Zelfstandig naamwoord

het katijfo

  1. (verouderd) ellendeling, stakker
  2. feeks, boosaardig vrouwmens
Vertalingen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen katijf katijver katijfst
verbogen katijve katijvere katijfste

Bijvoeglijk naamwoord

katijf

  1. (verouderd) ellendig, ongelukkig
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid