ISO 639-3
lin
bestand
  • Lin·ga·la
enkelvoudbezitsvorm meervoud
naamwoord Lingala- -
verkleinwoord -- -

hetLingalao

  1. geen meervoud (taal) Bantoetaal gesproken door 60 miljoen sprekers vooral in de Democratische Republiek Congo en de Republiek Congo
     Hij at wat mensen hem voorschotelden, hij sliep bij ze, praatte met ze in hun taal, het Lingala, en ontwikkelde een diep gevoel van verbondenheid met de Congolezen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 10 mei 2025 Weblink bron
    Karlijn Saris
    “Hij kwam, en de mensen waren gelukkig” (5 augustus 2020) op nrc.nl op Wikipedia