mensenhaat
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: mensenhaat (hulp, bestand)
Woordafbreking
- men·sen·haat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mensenhaat | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- heftige afkeer van mensen
- ▸ In de donkere ogen die strak vooruitstaren, liggen afgronden van mensenhaat, het gebaar waarmee de kleine, bijna vrouwelijke handen zich automatisch ballen en weer openen is een gebaar van vernietiging.[2]
- ▸ In zijn jeugd had hij zich op een middag een paar uur in een naburig dorp gewaagd en gemerkt dat zijn mensenhaat extreme proporties aannam.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord mensenhaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Johanna van Ammers-Küller“Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723
- ↑ “De kunst van het reizen” (2002), Atlas Contact , ISBN 9789046703397