gewonemensentaal
- ge·wo·ne·men·sen·taal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gewonemensentaal | gewonemensentalen |
verkleinwoord |
- eenvoudig en helder taalgebruik, zodat ook eenvoudige mensen het kunnen begrijpen
- Het woord gewonemensentaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
- ↑ Weblink bron Guus Dietvorst“De Troonrede: gewonemensentaal, maar ook gefoefel met 'maar' en 'toch'” (20-09-2017), NOS