stadhuistaal
- stad·huis·taal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stadhuistaal | |
verkleinwoord |
- (nodeloos) deftig, formeel, ambtelijk jargon dat door het (gewone) publiek niet of slecht begrepen wordt
- En nog: welke Vlaamse norm zullen we propageren: de Brabantse ‘ge’ die de Limburgers en West-Vlamingen niet in hun eigen dialect kennen? Het gepropageerde Vlaams, dat gallicistisch verkavelingsvlaams is, is nog meer ‘kromtaal’ dan de stadhuistaal die men aan het algemeen Nederlands verwijt. Denken dat we al onze taal bezitten is een uiting van zelfgenoegzaamheid en dus van provincialisme.[2]
- Laatst lag er weer een brief in de bus voor een inspraakavond. Aan de manier waarop zo'n uitnodiging is gesteld, kun je aflezen dat ze hopen dat je niet komt. Het is altijd bot, horkerig proza, vergeleken waarbij het oude begrip stadhuistaal nog bijna iets poëtisch krijgt. Het kenmerkt de afstand die het bestuur tot mij in acht wil nemen.[3]
- De vier acteurs staan, symbolisch, op een wankele speelvloer. In plaats van ambtenaren spelen ze ruziënde huisgenoten die met elkaar in de clinch liggen over een lekkend dak, een nieuwe keuken. Een externe deskundige sust met stadhuistaal de spanningen.[4]
- Een stevig voorbeeld van stadhuistaal mag natuurlijk niet ontbreken: 'Stelling: gegeven de invulling van de transformatie en de gespannen verhouding tussen rijk en provincie, is het wellicht aan te bevelen om - in lijn met de gestelde ontwikkelingsvisie - een driedimensionale uitvoering van de structuurvisie te bepalen die een langere looptijd heeft dan 2018 en die uitgaat van een nulplusvariant zoals de Provinciale Staten die in het convenant met de rijksoverheid en de VNG hebben afgesproken, wat hopelijk zal leiden tot een overkoepelend plan waarover de Staten straks middels een sterstuk besluiten zullen nemen, een moratorium dat nodig is om - bij bestendiging van een fatsoenlijk voorzieningenniveau en in het kader van verevening of stimulering - schuifruimte te hebben, want per saldo zouden de complexe inpassingsproblemen van het door de gedeputeerde geleverde maatwerk qua flexibiliteit aan provinciezijde, kunnen betekenen dat de continuïteit van het eigenlijke beleid - wanneer je het dictaat van de diversiteitsopgave serieus neemt - niet gewaarborgd kan worden, en derhalve op gespannen voet zal staan met de discussies in het kader van de rechtszekerheid, waardoor het voorgestelde streekplan beleidsneutraal omgezet kan worden naar de eerder genoemde structuurvisie, zodat gemeenten - om te komen tot een slagvaardiger en efficiënter bestuur - langjarig op een hoog strategisch niveau in het beleid actuele verordeningen en de bijbehorende partiële herziening van de provinciale ruimtelijke verordening in - formeel gesproken - een objectgebonden startnotitie kunnen bepalen naar ratio van aanvaardbare verhoudingen, waarbij we naar rijkszijde de regionale diversificatie als uitgangspunt mogen nemen, temeer omdat in het memo van de gedeputeerde terecht wordt geconstateerd dat de provincie voornemens is - ondanks de sterke afhankelijkheid van de financiële navelstreng die wij het Provinciefonds noemen - de verantwoordelijkheid bij wijze van lagenbenadering te nemen over een fundamentele herijking van taken en bevoegdheden van de overheden, geheel in lijn met de ambities om te komen tot een opschaling die primair uitgaat van minder bestuurlijke drukte en een vorm van burgerparticipatie die gemeenten met een actief kernenbeleid in allerlei constructies die niet democratisch gelegitimeerd zijn zullen uitdagen te komen tot een aangepast Provinciaal Profiel dat - voor alle duidelijkheid - meer dan vroeger zal uitgaan van een logische interne samenhang en een ordentelijke verbouwing van het Huis van Thorbecke, zodat we in deze beleidsoriënterende notitie niet anders kunnen dan te concluderen dat het uitermate belangrijk is dat we de burgers meer dan voorheen zullen moeten betrekken bij het proces van provinciale besluitvorming.[5]
1. nodeloos bestuurlijk jargon
- Het woord stadhuistaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.