mensachtig
- Geluid: mensachtig (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmɛnsɑxtəx / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈmɛns.ɑχ.təχ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈmɛns.ɑx.təx/
- (Limburg): /ˈmɛns.ɑx.tɪx/
- mens·ach·tig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | mensachtig | mensachtiger | mensachtigst |
verbogen | mensachtige | mensachtigere | mensachtigste |
partitief | mensachtigs | mensachtigers | - |
mensachtig
- gelijkend op de mens
- Als die muis op zijn achterpoten zit is hij heel mensachtig.
- een eigenschap bezittend die aan de mens denken doet
- Die schreeuw heeft iets heel mensachtigs.
1. gelijkend op de mens
2. een eigenschap bezittend die aan de mens denken doet
- Het woord mensachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mensachtig" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be