• mens·ach·tig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen mensachtig mensachtiger mensachtigst
verbogen mensachtige mensachtigere mensachtigste
partitief mensachtigs mensachtigers -

mensachtig

  1. gelijkend op de mens
    • Als die muis op zijn achterpoten zit is hij heel mensachtig. 
  2. een eigenschap bezittend die aan de mens denken doet
    • Die schreeuw heeft iets heel mensachtigs. 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be