antropomorf
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: antropomorf (hulp, bestand)
Woordafbreking
- an·tro·po·morf
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘mensvormig’ voor het eerst aangetroffen in 1859 [1]
- met het voorvoegsel antropo- met het achtervoegsel -morf [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | antropomorf | antropomorfer | antropomorfst |
verbogen | antropomorfe | antropomorfere | antropomorfste |
partitief | antropomorfs | antropomorfers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
antropomorf
- naar menselijke maatstaven gedacht of voorgesteld, mensvormig
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord antropomorf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "antropomorf" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "antropomorf" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ antropomorf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be