• ver·ja·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verjagen
verjaagde
verjoeg
verjaagd
klasse 6

zwak -d

volledig

verjagen

  1. overgankelijk dwingen om weg te gaan
    • De soldaten verjoegen met schoten in de lucht de betogers. 
     De hemel van de zomer verjaagt het zuur van de stad, zong Charles Trenet al: 'Wij zijn gelukkig, Route Nationale 7.'[1]
     Na uren lopen en een hele tijd zoeken vond ik een vlakke plek voor mijn tent en gooide ik eerst een aantal stenen de struiken in om eventuele slangen te verjagen.[2]
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be