• con·vo·ca·tion
  • Afkomstig van het Oudfranse zelfstandige naamwoord convocation, dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord convocationem (nominatief: convoacatio) komt, dat weer van het Latijnse werkwoord convocare komt
  • Engels zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel con- en met het achtervoegsel -tion
enkelvoud meervoud
convocation convocations

convocation

  1. bijeenroeping, convocatie
  2. (juridisch) dagvaarding, evocatie
  3. bijeenkomst, vergadering
  4. (onderwijs) (VS) openingsplechtigheid (van een universiteit)
  5. (religie) kerkvergadering, synode