convocation
- con·vo·ca·tion
- Afkomstig van het Oudfranse zelfstandige naamwoord convocation, dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord convocationem (nominatief: convoacatio) komt, dat weer van het Latijnse werkwoord convocare komt
- Engels zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel con- en met het achtervoegsel -tion
enkelvoud | meervoud |
---|---|
convocation | convocations |
convocation
- bijeenroeping, convocatie
- (juridisch) dagvaarding, evocatie
- bijeenkomst, vergadering
- (onderwijs) (VS) openingsplechtigheid (van een universiteit)
- (religie) kerkvergadering, synode
- [3-5]: convocational
- [3-5]: convocation address
- [3-5]: convocation center
- [3-5]: convocation ceremony
- [3-5]: convocation event
- [3-5]: convocation speech
- [3-5]: convocation weekend