bijeenroeping
- bij·een·roe·ping
- Naamwoord van handeling van bijeenroepen ww met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijeenroeping | bijeenroepingen |
verkleinwoord | - | - |
de bijeenroeping v
- de handeling van het bijeenroepen
- plaats en tijd van een vergadering aan de zittende leden mededelen om deze bijeen te brengen
- De bijeenroeping dient geruime tijd voor de vergadering te geschieden.
- een document waarin [2] geschiedt
- Ik heb de bijeenroeping nog niet ontvangen.
1. de handeling van het bijeenroepen
|
- Het woord bijeenroeping staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.